Kung Fu stijlen kunnen opgedeeld worden in Noord en Zuid. Dit verwijst naar het gebied waar de stijl is ontstaan, namelijk Noord en Zuid China. Grofweg gezien is het gebied boven de Gele Rivier het Noorden en daaronder het Zuiden. Door de verschillen in omgeving en het weer uit het Zuiden en Noorden zijn verschillende Kung Fu stijlen ontstaan.
Noordelijke Kung Fu stijlen
Mensen uit het Noorden zijn over het algemeen langer en groter, ze hebben langere armen en benen. Om het maximale voordeel uit hun te halen gebruiken ze veel traptechnieken en sprongen. Doordat de benen sterker en langer zijn dan de armen, kunnen ze met hun traptechnieken veel meer schade verrichten bij hun tegenstanders. Daarnaast bevat het gebied van Noord China veel vlakke en open ruimte. Ze hebben hierdoor meer bewegingsvrijheid en kunnen makkelijker sprongbewegingen maken met hoge trappen. Om hun hoge traptechnieken uit te kunnen voeren, moeten ze elkaar op een bepaalde afstand houden. Een populaire Noordelijke stijl is Chang Quan.
Zuidelijke Kung Fu stijlen
Mensen uit het Zuiden zijn korter, maar ze zijn snel en hun lichaamszwaartepunt ligt lager. In een gevecht gebruiken ze snelle en onvoorspelbare vuist technieken. Hun voetwerk is stevig en helpt de kracht van hun vuist technieken te versterken. Het Zuidelijke gebied heeft minder open vlaktes dan het Noorden. Hierdoor hebben ze weinig bewegingsruimte om de hoge trappen en sprongen uit te voeren. Daarnaast zijn veel mensen uit het Zuiden vissers, ze zitten vaak in een boot. Stevige en gebalanceerde standen zijn belangrijk bij de Zuidelijke stijlen. Meeste trappen zijn onder de gordel van het lichaam en worden snel en onverwacht uitgevoerd. Beoefenaars van Zuidelijke stijlen vechten dicht bij de tegenstander om de snelle vuist combinaties uit te kunnen voeren. De meest bekende Zuidelijke stijl is Nan Quan.
Voor- en nadelen van de Kung Fu stijlen
Beide stijlen heeft zijn voor en nadelen. Beoefenaars van Noordelijke stijlen gebruiken veel traptechnieken en komen in gevaar als de tegenstander te dichtbij komt. Zuidelijke stijlen moeten eerst de afstand overbruggen om de vuisttechnieken uit te kunnen voeren. Noord is niet beter dan Zuid of andersom, het is afhankelijk van de beoefenaar.
Was dat alles?
Een andere scheiding tussen de Kung Fu stijlen is te zien in de externe en interne kracht, waarbij de een meer nadruk legt op het interne deel en de andere meer op het externe. Er bestaan geen volledige externe stijlen of volledige interne stijlen. Elke stijl heeft zowel interne als externe kracht nodig.
Interne Kung Fu stijlen
Interne stijlen geven meer aandacht aan de ademhaling om de kracht te versterken en zijn vaak gebaseerd op een sterke filosofie. Door middel van de juiste ademhaling wordt de Qi (levensenergie) van het lichaam versterkt, waardoor ook de interne organen in conditie verbeteren. Meeste interne stijlen zijn hierdoor ook goed voor medische doeleinden. Interne stijlen mijden het gebruik van brute spierkracht. Bekijk bijvoorbeeld eens onze Tai Chi lessen.
Externe Kung Fu stijlen
Externe stijlen geven meer aandacht aan fysieke training. Door harde training wordt het lichamelijke conditie tot het uiterste gedreven. Bij externe oefeningen wordt de spierkracht maximaal versterkt. Externe stijlen hebben weinig losstaande ademhalingsoefeningen. De natuurlijke ademhaling tijdens het stoten en trappen zal het beste zijn. Bekijk bijvoorbeeld eens onze Shaolin Kung Fu lessen.
Uiteindelijk is de distinctie tussen intern en extern oppervlakkig. Een bedreven en gevorderde beoefenaar van een externe stijl moet eveneens interne aspecten beheersen en een beoefenaar van een interne stijl moet ook externe elementen beheersen.